Uitwerkingen opgaven#

Opgave 1#

G: I = 3A t = 60h

G: Q= ?

F: Q=I∙t

O: Q=3∙60=180Ah

Dus de batterij heeft een capaciteit van 180 Ampèreuur

Opgave 2#

G: I = 950mA t = 80h

G: Q= ?

F: Q=I∙t

O: Q=950∙80=76.000mAh

Dus de batterij heeft een capaciteit van 76.000 milliAmpèreuur

Opgave 3#

G: I = 450mA t = 120h

G: Q= ?

F: Q=I∙t

O: Q=450∙120=54.000mAh

Dus de batterij heeft een capaciteit van 54.000 milliAmpèreuur

Opgave 4#

G: I = 8A t = 138min = (138/60)h = 2,3h

G: Q= ?

F: Q=I∙t

O: Q=8∙2,3=18,4Ah

Dus de batterij heeft een capaciteit van 18,4 Ampèreuur

Opgave 5#

G: I = 120mA Q = 1250mAh

G: t= ?

F: Q=I∙t  t= Q/I

O: t=1250/120=10,4h

Dus mijn achterlicht kan 10,4 uur branden.

Opgave 6#

G: I = 4,8A Q = 10Ah

G: t= ?

F: Q=I∙t  t= Q/I

O: t=10/4,8=2,08h=125min

Dus mijn telefoon moet 125 minuten opladen aan deze powerbank.

Opgave 7#

G: t = 4,9A Q = 25.000mAh = 25Ah

G: I = ?

F: Q=I∙t  t= Q/I

O: t=25/4,9=5,10h=306min

Dus ik kan mijn telefoon 306 minuten opladen met deze powerbank

Opgave 8#

G: t = 340min = (340/60)h = 5,67h Q = 15,6Ah

G: I = ?

F: Q=I∙t  I= Q/t

O: I=15,6/5,67=2,75A

De accu van de fiets levert een stroomsterkte van 2,75A

Opgave 9#

G: t = 4h per telefoon Q = 22.000mAh aantal telefoons = 2

G: I = ?

F: Q=I∙t  I= Q/t

O:

Ik weet dat één telefoon er 4uur over doet om op te laden. Ik wil er echter twee opladen. De totale tijd dat de powerbank gebruikt word is dus 8 uur.

I=22.000/8=2750mA

De totale stroomsterkte van de powerbank is dus 2750mA of 2,75A

Opgave 10#

G: I = 3,2A Q = 2000mAh = 2Ah twafel = 280s

G: t= ?

F: Q=I∙t  t= Q/I

O: t=2/3,2=0,625h=37,5 min⁡〖=2250s〗

Dus mijn wafelijzer kan 2250s werken. Het maken van een wafel kost 280s. nu kijk ik dus hoe vaak de wafelmaaktijd past in de tijd die mijn wafelijzer aan kan blijven staan.

2250/280=8,03

Dus ik kan 8 wafels bakken. (in dit geval moet je altijd afronden naar beneden. Ik kan namelijk geen halve wafels bakken.)